Geboren net boven Amsterdam en opgegroeid langs het water van de Amstel, ontdekte ik de charme van de literatuur op de HBS in Amstelveen. Al jong wilde ik dat delen met anderen, vandaar mijn interesse in het onderwijs, eerst als onderwijzer, later als docent Nederlands. Tijdens mijn studie aan de VU ontdekte ik dat vooral de historische taalkunde (met onder meer het Gotisch en het Oud-Nederlands ) naast de oudere letterkunde mijn speciale belangstelling had.
Mijn scriptie waarmee ik deze studie afrondde omvatte een onderzoek naar de bronnen van een zeer oud ‘Weibertreu’-motief in het werk van Jacob Duym. Toeval of niet mijn eerste kennismaking met dit motief dateert uit een leesboekje voor leerlingen van de lagere school en het onderzoek bracht me via Duym naar annalen rond 1240 (!) die de strijd tussen Keizer en Paus beschreven. Inmiddels had ik ook Nescio en Piet Paaltjens in mijn hart gesloten en was ik gefascineerd door de mystificatie rond de dichter Guido met zijn bundeltje ‘Julia’. En voorbestemd of niet maar in alle drie de gevallen is er sprake van een pseudoniem.
Heel sporadisch maakte ik zelf gedichten of korte verhalen, eigenlijk alleen bij zeer speciale gelegenheden.
Na mijn pensionering heb ik me vooral toegelegd op het onderzoek naar het werk van Bredero. Zo ontwikkelde ik een app voor een rondleiding met Bredero in de hoofdrol naast Vondel en Hooft door hartje Amsterdam. Graag wandel ik met belangstellenden tijdens deze rondleiding door het zeventiende-eeuwse Amsterdam met de ogen van onze dichter.
Ook geef ik lezingen zoals onder andere op 16 september 2018 in het Teylersmuseum in Haarlem bij de herdenking van de 400-ste sterfjaar van Bredero. Dit heeft geleid tot de uitgave van het boekje ‘Coornhert en Bredero in Teylers‘.
Enkele jaren terug voltooide ik de publicatie BREDERO stylometrische auteursherkenning, waarin ik onderzoek beschrijf naar het gebruik van een methode om met behulp van de computer werk en auteur te verbinden in een zeventiende-eeuwse context. De focus om objectief vast te stellen wie de werkelijke auteur is van een literair werk blijkt hardnekkig.
In mijn meest recente onderzoek ‘Met een stylometrische bril op de flanken van een dichtberg’ (2024) heb ik me laten inspireren door een dichterlijke prijsvraag met als titel ‘Parnassus aan ’t Y’ (1663). Een groep minder bekende dichters onder aanvoering van Jan Zoet gaf in dichtvorm antwoord op een vijftiental levensvragen van deze dichter/herbergier uit Amsterdam. Voor mij ging het om de uitdaging deze minder bekende of zelfs anonieme dichters uit de 17e eeuw via mogelijk beschikbare overige poëzie uit de anonimiteit ’tot leven te wekken’ met behulp van een door mij ontwikkelde stylometrische auteursidentificatie.