MIJN POËZIE

 

 

Voor ik het vergeet…

 

Door tranen van geluk ben jij in maart geboren,

Een Ukkie toen, nog niet in taal van mij bevroren.

Waar ben je toch gebleven, vriend, voor mij hier uitverkoren?

Wanneer laat jij, o Sannie, nog ooit iets van je horen?

Ik zie je kopje onwennig boven het winters grasveld al,

Als kind in dromen verdwaald, geen oog meer voor een bal.

Waar ben je toch gebleven, tastend op zoek naar het overal?

Een vriendelijke vlinder in een veel te groot heelal.

Ik hertaal je lachende magie in mijn gekwelde hoofd.

Jij zocht het leven te leven, ik je schaduw voor die is uitgedoofd.

Zoals ik eens de dichter in mijn ik écht heb beloofd.

Je klokje in de sneeuw te kort in ’t veel te felle licht,

Bewijs voor mij, geluk in dit wonder hemelse bericht.

Dit leven biedt me kracht en troost door een gedroomd gedicht.

Gerard Vestering

Lisserbroek,17 februari 2014

LIEFDE

Bedroefd was ik om elke stilte

Je heengaan, telkens alles leeg

Het gaf me weer die kilte

Hoelang zag ik toe en zweeg.

Daardoor beloof ik je te leven

Niet als mijn ik het zag weleer.

Je bent boven die gedachte verheven

Ik voel je warmte nu, telkens weer.

Liefde is in kracht te groeien

Met elkaar en in elkaar, zo zacht

Eén zijn in beider bemoeien

Dat is het, wat ons wacht.

Gerard Vestering

TROUW

Trouw, zei ik, is leven

Als het gras in een speelse wei

Slechts door zijn eigen groei gedreven

Verschijnt het weer aan jou en mij.

Zachtheid, zei ik, is leven

Als het licht van een volle maan

Bedekt je huid, in schoonheid gegeven,

Voelt strelend en liefdelijk aan.

Geluk, zei ik, is leven

Bedeesd met ons twee, geen beheer,

Slechts stille aandacht voor het geven

Want nemen past hierbij niet meer

Gerard Vestering

ZONNEKIND

Sprankelende spontaneïteit in bij voortduring vitaal leven,

In onbegrensd enthousiasme gevat.

Je verbaasde ons steeds door vooral veel te geven,

Van binnen naar buiten in vriendelijkheid vervat.

Een feest in trots om vriend en vriendin te zijn,

Van een kind altijd reikend onderweg  naar de zon,

Oog voor elk van te voren doordacht feit, o zo klein.

Nooit was er een grens in wat jouw geest ons verzon.

Nu staan wij voor die uiterste grens in het leven.

Jij snelde vooruit, ons achterlatend met verbaasde blik.

Jouw zijn hier bij ons heeft alles altijd in licht opgeheven.

Verbazing alom, geen droefenis past, dat besef ik maar al te goed.

Je bent waar je al was, Veronie, al die jaren onderweg.

De zon je bestemming, in een alles en allen opwekkende gloed.

(van Marion en Gerard)

ZESTIG of

Een ode op de toekomst in het verleden

Een leven vol vriendschap

Met jeugdig elan

Vol idealisme en humor

Vanuit een daadkrachtig plan.

Gelachen, gehuild en ontroerd

En bovenal verwant

Een blik of een glimlach

Perfecte belichaming van een unieke band.

Een jeugdig oudje van zestig,       

Soms wat moeizaam ter been,

O Harold, O Harold,

Waar brengt dat ons heen?

Blijf gezond, blijf jezelf

Blijf de rust in ons leven

Wij konden het niet missen

Wat je ons wist te geven.

Gerard Vestering

VERSTILDE TIJD

(Voor allen die ik op mijn schoolpad ontmoette, maar bovenal Marion die dit pad overal voor me effende)

Werken, zei ik, is leven

Voor een ander in ’t vuur van jezelf.

Naar het beste steeds te streven

Warmt een gloedvolle vlam vanzelf.

Mijn zoeken, zei ik, is leven

Naar een evenwicht in mij.

Van het verwachtingsvolle beven

Aan de stilste rust voorbij.

Verstillen, zei ik, is leven

In een taal zonder stem.

Met jezelf en de wereld verweven

Past dankbaarheid met klem.

Vervuld met de grootste dankbaarheid voor allen die wat aardigheid met me wilden delen:

Gerard Vestering, schoolmeester in dromen en gedachten.